Voor sommige onderdelen van deze website is Javascript nodig om correct te functioneren. Uw ervaring kan variëren.

De bewoners van de Enne Jans Heerd | Op Maarhuizen

De bewoners van de Enne Jans Heerd

Regelmatig vertelt een bezoeker ons dat één van zijn voorouders op de Enne Jans Heerd heeft gewoond. Dat is natuurlijk heel goed mogelijk, want vanaf 1632 zijn de namen van de  pachters terug te vinden in de archieven van de provincie. Zo is daarin te lezen dat van 1632 tot 1731 zeven mannen en vier vrouwen de rol van provinciemeier op de heerd vervulden. De vrouwen namen het beheer over na het overlijden van hun echtgenoot; mannen leefden – ook toen al – meestal korter dan vrouwen.

Wat weten we van de heerd en haar bewoners? Jammer, maar tot 1632, eigenlijk niet zo veel. Tot 1594 bezat het klooster van Aduard de landerijen...tenminste zo staat het op papier. Het klooster was toen al verwoest. Het is niet uit te sluiten dat er een voorwerk van dit klooster op de plek van de heerd stond.

Hieronder volgen de namen van de verschillende bewoners die in de archieven vermeld werden. De historie van de bewoners doet recht aan de geschiedenis van Maarhuizen.

Joost Clasen (ca 1645-1709) en Grietje Symens

Misschien wel de vermogendste boer die ooit op Maarhuizen woonde. Na zijn dood liet hij zoveel na dat zijn weduwe – Grietje Symens – met hun zes kinderen een goed leven behielden. Grietje hertrouwde, en bleef nog ruim twintig jaar op de heerd wonen. De kinderen werden eigenaar van grote boerderijen op Schilligeham en Maarslag.

Freerk Ailkes (ca 1700-1742) en Grietje Derks

Freerk kocht in 1731 de boerderij met beklemming voor 3009 gulden en 9 stuivers van Grietje Symens. Daarbovenop kwam een jaarlijkse huur van 252 gulden en 6 stuivers. Freerk trouwde met Grietje Derks. Zij kregen samen een zoon en vier dochters. Eén daarvan heette ook Grietje.  

Ook Freerk overleed jong. Zijn weduwe hertrouwde met Claas Gerryts. Ook hem was geen lang leven beschoren. Grietje hertrouwde na zijn overlijden met Goitjen Rinnes en ook hem overleefde zij.

Rond 1744 doorstonden Grietje en Goitjen enkele magere jaren. De veepest heerste en zij verloren veel koeien. Na de dood van Goitjen bestierde Grietje de heerd nog 12 jaar in haar eentje. Ook in die jaren doorstond ze nog een veepest. Grietje bleef meier op de heerd tot de provincie het in 1771 verkocht aan een belegger voor 8500 gulden.

Eijlke Freerks (ca 1733-1783) en Lijsebeth Pieters Til

Eijlke, zoon van Freerk en Grietje, pachtte de boerderij in 1776. De eigenaar probeerde daar een slaatje uit te slaan: hij verhoogde de huur tot 300 gulden per jaar en hij verscherpte de voorwaarden voor de pacht. Eén is het vermelden waard: Eijlke moest een windhond van de landeigenaar houden.

Eijlke deelde de beklemming met zijn vier zussen, en kocht hen later uit. Eijlke en Lijsebeth kregen drie kinderen; een zoon die op jonge leeftijd overleed, een dochter die op twintigjare leeftijd in het kraambed stierf en een dochter Grietje. Door het overlijden van haar broer en zus werd zij de enige erfgename.

Lijsebeth stierf ook jong. Eijlke trouwde na haar dood met zijn buurvrouw, Gesina Bolt. Dit huwelijk duurde kort, binnen een jaar overleed Eijlke en erfde dochter Grietje de boerderij met de beklemmingen. Zij verkocht de boerderij met de beklemmingen aan haar tante Grietje Freerks, één van de zussen van haar vader.

Enne Jans Huizing en Grietje Freerks

In 1787 verhuisden Enne Jans en zijn Grietje naar de heerd op Maarhuizen. Daarvoor woonden en werkten zij op de boerderij van Enne Jans' ouders op Ranum. Daar bleef hun zoon Jan Ennes Huizing wonen en werken. In het voorjaar van 1788, een jaar nadat ze verhuisden naar Maarhuizen overleed Grietje. Enne Jans hertrouwde niet. Hij was een vooruitstrevende, goede boer, die naast het boer zijn ook nog andere maatschappelijke functies vervulde. Zo werd hij schepper van de schepperij van Obergum en was hij medeoprichter van een onderlinge brandverzekering, de SOBGB (Sociëteit voor Onderlinge Bijstand in Gevallen van Brand), een voorloper van het huidige Univé.

Enne Jans stierf in 1812, 24 jaar na het overlijden van Grietje, in de leeftijd van 75 jaar. Hij woonde toen al niet meer op de heerd, maar in een woning in Mensingeweer. Zijn bezittingen had hij verdeeld onder zijn nog levende drie kinderen. Zijn zoon Jan Ennes bleef op de boerderij in Ranum. De heerd op Maarhuizen ging naar zijn oudste dochter, Grietje Enne Huizing. De jongste dochter werd uitgekocht en vestigde zich op een boerderij bij Mensingeweer. Bij deze boedelscheiding werd de boerderij getaxeerd op 16.000 gulden. Enne Jans Huizing is naamgever van de heerd. Hij bedacht de naam niet zelf; dat deed de Groninger Heerdencommissie in 1979 na een verzoek daartoe van de laatste bewoner Duurt de Vries en een positief advies van Harrie van Ham, een nazaat van één van de eerdere bewoners.

Grietje Enne Huizing en Ame Cornelis I van Ham

Grietje Enne was getrouwd met Ame Cornelis I van Ham. Zij kregen drie kinderen. Na het overlijden van Ame Cornelis I nam Grietje het beheer over. Vijftien jaar later verdeelde zij de boedel onder haar kinderen.

De oudste zoon trouwde en kocht de boerderij 't Wilde Veld. De jongste zoon, Enne Ame van Ham, werd boer op de heerd op Maarhuizen. Het jongste kind, een dochter, trouwde met een pelmolenaar in Winsum.

Enne Ame van Ham en Frederika Heeres

Toen Enne Ame en Frederika de heerd erfden hoorde daar nog een beklemming van vierenveertig hectare bij, en nog bijna dertig hectare eigen grond. Dat was in die tijd een heel bezit. Het verging hen voorspoedig, en ze breidden dit toch al grote bezit nog uit met meer hectaren grond. Enne Ame en Frederika kregen zes kinderen, waarvan vier trouwden, en twee ongehuwd bleven. Deze laatste twee Ame Cornelis II en Aaltje namen in de loop der jaren het beheer over van hun ouders. Na hun dood werden zij eigenaar van de heerd.

Broer en zus trokken zich in 1904 terug van de heerd en gingen wonen in Winsum. Ze konden een heerlijk onbekommerd leven leiden van het kapitaal dat ze hadden vergaard. Ze zochten een huurder voor de heerd.

Reender Marten Reenders en Harmke Weg

Reender en Harmke brachten kennelijk het beste bod uit. Ze huurden de heerd maar liefst twaalf jaar. Hun eigen – veel kleinere – boerderij in Wehe den Hoorn – verhuurden zij. Harmke en Reender kregen maar liefst zestien kinderen. Zes daarvan overleden al in hun eerste levensjaar. Toen het gezin op de heerd op Maarhuizen kwam wonen was het jongste kind tien jaar. De familie Reenders verliet de heerd in 1918.

Herman Versluijs

Na de familie Reenders huurde Herman Versluijs de heerd van Ame Cornelis II, zus Aaltje was inmiddels overleden. Versluijs was zwager van de toenmalige minister van oorlog, Hendrik Colijn. Het verhaal gaat dat er een toilet werd aangelegd op de heerd ten behoeve van deze minister, die zo af en toe een bezoekje bracht aan zijn familie. Versluijs woonde kort op de heerd, slechts één jaar. Het boerenbedrijf had hij onvoldoende in de vingers.

J. Holtman

Na het vertrek van de familie Versluijs huurde de heer Holtman de heerd. Aan het eind van deze huurperiode werd zijn levende have te koop aangeboden op een boeldag. Die dag wisselden 'publiek op drie maand crediet' 26 stuks uitmuntende zwartblaard hoornvee, 4 paarden, 14 drachtige schapen en eenige varkens van eigenaar.

Jacob de Vries

Jacob de Vries kocht in 1923 de heerd met 45 hectare land voor 88.000 gulden. Dit was slechts een gedeelte van de totale oppervlakte van de landerijen  van de Enne Jans Heerd. De erfgenamen van Ame Cornelis II en Aaltje verkochten ook nog eens totaal ruim dertig hectare land aan andere partijen, onder de vermelding dat die grond 'zeer geschikt was voor afgraving'.

Door de verkoop kwam er een einde aan bijna tweehonderd jaar overdracht van de heerd binnen families. Jacob bleef meer dan veertig jaar boer op de heerd. In 1965 trok hij zich terug en verpachtte hij het aan de twee kinderen uit zijn tweede huwelijk; zoon Duurt en dochter Aalje Rienje. Duurt bleef met zijn vrouw op de boerderij wonen, Ale Rienje betrok met haar man een naburige woning en vertrok later naar een boerderij in Leens.

Duurt en de drie kinderen uit zijn eerste huwelijk verkochten de heerd met bijbehorend land in 1977 door aan Staatsbosbeheer. Duurt bleef pachter op de boerderij. Hij hield er koeien tot zijn zeventigste, en daarna nog wat schapen tot hij op zijn tachtigste levensjaar naar Winsum verhuisde, waar hij in 2024 overleed.

iets voor jou?